Tocht van 1912

De Elfstedentocht van 1912 was al meerdere keren uitgesteld door de slechte toestand van het ijs. Op de vroege ochtend van 7 februari werd door een stemming van de inschrijvers het besluit genomen om te starten. Om 5.40 werd de wedstrijd gestart en 5 minuten later volgden de toerrijders.

De wedstrijd

De toestand van het ijs bleek mee te vallen. De afstand Leeuwarden-Dokkum-Leeuwarden werd zelfs 22 minuten sneller gereden dan Hoekstra in 1909. De controlepost werd gemist en de drie koplopers, De Koning, Ypma en Keizer werden achternagerend en kregen alsnog hun stempel. Keizer was in Franeker de koploper, maar Harlingen zag De Koning als eerste binnenrijden. In Bolsward werd duidelijk dat de ‘monarchen’ (Keizer en De Koning) de eerste helft beheerst hadden. Jikke Gaastra, de enige vrouwelijke deelneemster, werd in De Doelen in Bolsward verwelkomd met het Fries Volkslied.

De Koning arriveerde in Workum meer dood dan levend. Het controle-bureau vreesde dat hij ter plaatse zou sterven. Een glas warme melk en een broodje met vlees moesten hem er weer bovenop helpen. Keizer wou weer vertrekken uit Workum maar werd door De Koning gesmeekt om te wachten. Door dit sportieve gebaar verspild Keizer veel tijd. In Stavoren had de Fries Ferwerda de beide koplopers ingehaald.

Direct na Sloten viel de beslissing. De Koning ontsnapte op het Slotermeer met zijn gids. Keizer kampte met een inzinking maar De Koning was niet van plan zich aan te passen aan Keizer. Zo bereikte De Koning als eerste IJlst, gevolgd door Ferwerda en Keizer. In Sneek wist Ferwerda eerder te vertrekken dan De Koning. Ferwerda viel bij De Dille, de bekende ijsherberg, halverwege Sneek-Leeuwarden. Ferwerda gaf de strijd op en De Koning finishte in een nieuwe recordtijd, op een kwartier van Ferwerda. Keizer werd uiteindelijk vierde in dezelfde tijd als nummer drie Swierstra. Deze laatste twee reden voor de wedstrijd en werden daarin als nummer één en twee geclassificeerd.