NRC, Ward op den brouw, 17 april 2024
Piet Venema (1933-2024) was ijsmeester van de Elfstedentocht – van die ene tocht die op de valreep toch niet kon doorgaan, en van de laatste die er wél kwam. De liefde voor het ijs had Pieter Sjirk Venema, roepnaam Piet, van zijn vader Rijken. Ver terug in de vorige eeuw, vertelt Piets dochter Hiltje Venema, toen haar pake in Utrecht studeerde om veearts te worden, schaatste die in een strenge winter naar huis. Van Utrecht naar Murmerwoude, onder Dokkum. Over de Zuiderzee, die pas vlak voor de geboorte van oudste zoon Piet zou worden afgesloten.
Logisch dus dat zijn vader enthousiast reageerde toen Venema, 23 jaar oud, in 1956 vanaf zijn stageadres
in Groningen naar huis belde om te zeggen dat hij mee wilde doen aan de Elfstedentocht. Moeder was tegen, omdat hij nog nooit een grote tocht had gereden. De reactie van zijn vader, aldus Venema in Bas Sleeuwenhoeks boek IJsmeester – Mannen achter de schermen van de Elfstedentocht : „Ja prima. Doe het maar.” In zijn eerste van vier Elfstedentochten werd Venema 45ste, van de 259 wedstrijdrijders.
Het enthousiasme waarmee Venema zich aan het schaatsen overgaf, droeg hij ruim een halve eeuw op anderen over. Tot na zijn tachtigste gaf hij met onder anderen schaatstrainer Sijtje van der Lende en Jeen van den Berg, Elfstedentochtwinnaar in 1954, in Thialf in Heerenveen schaatsles aan huisvrouwen.
Priem
Piet Venema dacht eerst veearts te worden, net als zijn vader, maar ging weg- en waterbouwkunde studeren in Leeuwarden. Al snel ging hij aan de slag bij de dienst gemeentewerken in Heerenveen, dat ook zijn woonplaats werd. Marathonschaatser Bennie van der Weide, in 1973 als marathonschaatser de eerste winnaar van de KNSB- cup, was vijftien toen hij zijn eerste lessen op het ijs van gediplomeerd schaatstrainer Venema kreeg, op de net geopende kunstijsbaan in Deventer. Het was najaar 1962, de strenge winter moest nog beginnen en Heerenveen zou pas vijf jaar later een kunstijsbaan krijgen.
Venema deed zelf altijd mee, zegt Van der Weide. „Hij voorop, wij erachteraan.” ‘Droge’ schaatstrainingen kreeg hij van Venema in een gymzaaltje van de gereformeerde school in Bolsward. „En als er natuurijs was, nam Piet ons mee naar het IJsselmeer, bij Sotterum, vlak bij de Afsluitdijk. Met een priem maakte hij krassen in het ijs om aan te geven waar de bochten waren.” Van der Weide herinnert zich Venema als „vriendelijk, een man die nooit kwaad werd en wiens leven in het teken stond van schaatsen”.
De zwaarste Elfstedentocht
Op 18 januari 1963 zag Bennie van der Weide in Bolsward zijn trainer voorbijrijden in de zwaarste editie van de Elfstedentocht , achter de kopgroep met de latere winnaar Reinier Paping. Venema werd negende. Dochter Hiltje: „Hij zei altijd dat hij niet zo heel moe was en misschien had kunnen winnen als hij onderweg broer Jaap niet had gemist die met een zonnebril voor hem klaarstond. Door de vrieskou en harde wind raakte zijn oog bevroren en is hij nog vaak gevallen. Maar ja, als...”
Met broer Sjirk maakte hij wél contact, aan het begin van de route. Die liet weten hoeveel rijders er voor hem reden, iets waar hij in zijn eerste Elfstedentocht geen weet van had, vertelt dochter Anneke Venema. Hiltje betwijfelt of haar vader in ’63 echt had kunnen winnen. Hij had niet de mentaliteit van een winnaar, zegt ze. „Daar deed hij te veel kopwerk voor. Hij was niet gehaaid.”
Kort na de Elfstedentocht van 1963 trouwde Venema met Hiltje Noordhoff uit Zwaagwesteinde, dochter van een huisarts. Ze kenden elkaar van het zeilen. Als trainer van Hardrijdersclub Heerenveen coachte hij ook de Friese ploeg, tot in Inzell, bij internationale wedstrijden. In zijn ploeg zat de toen achttienjarige Sijtje van der Lende. „Piet was altijd vrolijk”, zegt ze. „Niemand sloeg een training van hem over. Hij gaf iedereen het gevoel dat-ie wereldkampioen kon worden.” Van der Lende werd zelf in de jaren zeventig drie keer Nederlands kampioen allround.
Piet Venema werd een bekende Nederlander nadat hij als ijsmeester in het bestuur van de Koninklijke Vereniging de Friesche Elf Steden was gekomen. Hij volgde Henk Kroes op, die tot voorzitter was gepromoveerd. Ze dachten begin februari 1996 allebei dat er genoeg ijs lag voor een Elfstedentocht , maar moesten daar twee dagen later van terugkomen. De Tocht der Tochten kon niet doorgaan vanwege een paar zwakke plekken in de Zuidwesthoek van Friesland.
Venema was de gebeten hond. „We waren te optimistisch geweest”, zegt hij in het boek IJsmeester. „De media vielen over ons heen en toen had ik er wel even genoeg van.” Om aan de gekte te ontsnappen ging hij met zijn vrouw Hiltje met vakantie naar Duitsland. Op de terugweg bezochten ze als fanatieke zeilers de botenshow Hiswa in Amsterdam. Venema in IJsmeester : „Goed, ik zit daar op een bankje, komt er een man op me af. ‘Jij bent die Venema’, sprak hij in plat Amsterdams, ‘die kerel die de Elfstedentocht niet door heeft laten gaan’.”
Een jaar later kon hij dankzij strenge vorst en ijstransplantaties zijn ja-woord geven, zodat Henk Kroes de verlossende woorden ‘It giet oan’ kon uitspreken. En zo ging Piet Venema de boeken in als de ijsmeester van de laatste Elfstedentocht, die zaterdag 4 januari 1997 werd verreden .
Schaatsende ijsinspectie
De passie voor ijs, water, bewegen en sport heeft natuurmens Venema – altijd met die blos op zijn wangen – weer doorgegeven aan zijn dochters. Al op jonge leeftijd legden zij samen met hun vader op het ijs lange afstanden af, bijvoorbeeld ’s ochtends vroeg van huis in Makkum naar school in Sneek. Venema combineerde dat dan met het inspecteren van het ijs. Met Hiltje ging hij ook hardlopen. Vaste vraag aan haar als ze op bezoek kwam, zelfs nog in de week voor zijn dood: „Heb je vandaag al hardgelopen?”
Als begin-twintiger reed Hiltje de Elfstedentochten in 35 1984 en 1985, net als haar vader, die beide keren als
enige rayonhoofd mocht meedoen. En ze nam deel aan die van 1997. „Als ijsmeester moest hij dáár natuurlijk voor passen. Maar als 63-jarige had hij nog wel de conditie om die Elfstedentocht te rijden.”
Sportief is Piet Venema zelf bijna tot aan zijn dood op 18 februari gebleven. Hij zeilde nog na zijn tachtigste. Tot op Oudejaarsdag 2014 de loods afbrandde met daarin de Marnesyl. Niet veel later overleed ook zijn vrouw. Hij fietste veel, voor het laatst op een ligfiets. Hiltje: „Dat was iets flitsender dan een driewieler.” Wandelen naar het centrum van Makkum deed hij tot hij een jaar geleden naar een verzorgingstehuis in Franeker ging.